De tussenstand m.b.t. de nieuwe bekostigingssystematiek GGZ en FZ is op 13 februari j.l. door het landelijke programma, met vertegenwoordigers van GGZ Nederland, ZN, LvvP, NvvP, Ministerie van Justitie en Veiligheid, NVZ, NFU, MEERGGZ, VGN, MIND, V&VN, NIP en NZa, gepresenteerd aan de staatssecretaris van VWS en de minister voor Rechtsbescherming. Deze week werd het Tussenrapport Zorgprestatiemodel GGZ & FZ gepubliceerd op de speciale website www.zorgprestatiemodel.nl.
Uitgangspunten voor de nieuwe bekostigingssystematiek GGZ en FZ
Het landelijke programma Zorgprestatiemodel werkt al enige tijd aan de nieuwe bekostigingssystematiek. Uitgangspunten die zij hanteren bij het opstellen van het nieuwe zorgprestatiemodel zijn in mei 2016 opgesteld en omvatten:
- Eenvoudige prestaties, begrijpelijk voor de cliënt
- Weerspiegelt daadwerkelijk geleverde zorg, controleerbaar voor de cliënt
- Prijzen sluiten aan bij behandelinzet en benodigde setting
- Structurele verlichting van administratieve lasten; geen tijdsregistratie
- Maximale versnelling inzicht zorguitgaven, omzet en schade vergelijkbaar
- Eenvoudige en duidelijke regels, ruimte voor innovatie
- Stimuleert procesgerichte beheersing, i.p.v. controle achteraf
- Ontschotting, zelfde bekostiging voor gb-ggz, fz jaar 1 en jaar 1/2/3 g-ggz
- Basis voor sturen op gepaste en doelmatige zorg
- Flexibel te combineren met doorontwikkeling zorgvraagtypering
Zorgvraag, zorgzwaarte en eenvoud als credo’s voor het zorgprestatiemodel.
Uitwerking, tot dusver, van de nieuwe bekostigingssystematiek GGZ en FZ
De uitgangspunten wekten bij sommigen de verwachting dat er met een soort zorgzwaartepakketten, zoals bijvoorbeeld in de Wlz-ouderenzorg de systematiek is, gewerkt gaat worden. Pakketten, die o.b.v. de zorgvraag en zorgzwaarte ook daarbij passende zorg zouden afdwingen. Niets blijkt echter minder waar, zien we nu in het tussenrapport. Hierin wordt geopenbaard dat het zorgprestatiemodel uit consulten, verblijfsprestaties en enkele overige prestaties bestaat.
Consulten
Consulten zijn daarbij gedefinieerd als: ‘directe zorginhoudelijke contacten tussen zorgverlener en (forensische) patiënt of het systeem van de patiënt’. Dit betekent: geen vergoeding van indirecte tijd, die namelijk in de tijd van het consult verdisconteerd wordt. Uitzondering hierop is de overige prestatie ‘intercollegiaal overleg’, voor overleg specifiek inzake een cliënt (intervisie telt hier niet mee), maar alleen met andere ’erkende’ zorgverleners, en niet met de verwijzer of huisarts.
Consulten worden gedifferentieerd naar:
- Het beroep van de uitvoerder
- Diagnostiek versus behandeling
- Duur van de directe tijd
In de concept-indeling zorgprestaties zien we dan ook een lijst met consulten per beroep (bv. arts-specialist, klinisch (neuro)psycholoog, verpleegkundig specialist ggz, psychotherapeut). Stel: u bent psychotherapeut. U registreert dan in de categorie psychotherapeut óf een diagnostiek- óf een behandelconsult. Bij het consult hoort de duur van minimaal 5, en maximaal 120 minuten. Er zijn 8 tijdsduurvarianten per consult.
Naast beroep, soort consult en tijdsduur is er nog een vierde criterium voor de zorgprestaties, die gemakshalve niet in de differentiatie wordt opgesomd: de setting. Onder setting wordt hier verstaan: ‘een onderscheidende combinatie van benodigde infrastructuur, disciplines en/of methodieken die worden ingezet voor het leveren van zorg aan een patiënt’. De settings zijn ingedeeld in 7 categorieën, die in feite onderscheiden of de cliënt bij een ggz-instelling, een vrijgevestigde therapeut, in de forensische zorg (wel of niet klinisch en beveiligd), wijkgerichte zorg of hoogspecialistische (ambulante of klinische) zorg wordt behandeld. Vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten vallen onder de setting ‘Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie II’. En, mocht u dat nog niet weten, ‘Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III’ betreft ambulante professionals in een ggz-instelling.
Kortom: u gaat straks per consult registreren. Bij het consult hoort een (uw) beroep, een verrichting (diagnostiek of behandeling) en een tijdsduur.
Voor groepsconsulten geldt, i.t.t. individuele consulten, een indeling van prestaties o.b.v. beroep en groepsgrootte. Alle groepsconsulten hebben een duur van 45 minuten (waarvan 30 minuten directe tijd).
Of het hiermee overzichtelijk en eenvoudiger wordt, voor u of voor de cliënt, is nog de vraag. U gaat in ieder geval consulten met tijdsduur registreren, net als nu. Dat is in mijn beleving een vorm van tijdsregistratie. En of het eenvoudig is? Het totaal aantal consult-prestaties in de concept-indeling is maar liefst 896, wat zelfs méér verschillende prestaties zijn dan de huidige, waar per diagnose dezelfde prestaties bestaan. Echter, zo redeneert het landelijk programma, één cliënt komt vaak maar in aanraking met één setting en één beroep, waarbij het aantal verschillende prestaties nog maar totaal 16 bedraagt.
Verblijfsprestaties
Voor de verblijfszorg wordt, net als in de huidige systematiek, per verblijfsdag in de instelling geregistreerd. Dagbesteding en vaktherapie maken onderdeel uit van de verblijfsdag-prestatie, en worden dus niet meer apart geregistreerd. Naast de verblijfsdag kunnen alleen consulten (diagnostiek of behandeling) worden geregistreerd. Met een facultatieve prestatie wordt geregeld dat afspraken kunnen worden gemaakt met zorgverzekeraars om een verblijfsprestatie inclusief consulten onder weg te schrijven.
Overige zorgprestaties
Onder overige zorgprestaties zijn een aantal verrichtingen en toeslagen geregeld, die niet gedekt worden door de consulten en verblijfsprestaties, zoals intercollegiaal overleg, onderlinge dienstverlening, elektroconvulsietherapie (ECT), doventolk of reiskosten.
Zorgvraagtypering
Naast de zorgprestatie-indeling in consulten, verblijfsprestaties en overige zorgprestaties is het programma bezig om het werken met zorgvraagtypering verder uit te werken. De zorgvraagtypering moet gepast gebruik van zorg gaan ondersteunen, en de klinische herkenbaarheid van de zorg die bij een bepaalde zorgvraag nodig is, vergroten. Het Bestuurlijk Akkoord noemt de vermindering van administratieve lasten als randvoorwaarde. In hoeverre de uitwerking van de zorgvraagtypering effect heeft op de manier van registreren van zorgprestaties is in dit stadium absoluut nog onduidelijk. Mogelijk gaat dit gebeuren met het zorgtrajectnummer, de unieke numerieke identificatie, die het administratieve verband aangeeft tussen de zorgvraag van de cliënt en de verzameling declarabele prestaties in een bepaalde tijdspanne.
Verantwoording en controle
Ook verantwoording ligt onder de loep bij het nieuwe bekostigingsstelsel. Doel van het programma is om verantwoording zoveel mogelijk aan de voorkant van het proces te laten plaatsvinden, dan wel proces- en systeemgericht tijdens het behandelproces. En liever zo min mogelijk achteraf. Uitgangspunt is weer een administratieve lastenvermindering, maar ook ‘waar mogelijk procesgerichte beheersing’. En gepast gebruik van zorg. Precieze verantwoordingsarrangementen worden pas uitgewerkt als de zorgprestatie-indeling definitief is.
Kortom
Hoe gaat de nieuwe bekostigingssystematiek GGZ en FZ uw administratie en inkomen nu precies beïnvloeden? Het is nog lastig om daar iets zinnigs over te zeggen. Het lijkt er in ieder geval op dat het zorgprestatiemodel meer lijkt op het ‘uurtje-factuurtje-model’ dat vóór de DBC-systematiek bestond, dan een systematiek waarbij in één oogopslag de zorgzwaarte zichtbaar wordt. Behalve dan vanuit de differentiatie naar beroep (psychiater of SPV) en naar setting (ambulant, klinisch beveiligd of hoogspecialistisch). Waarbij in het ‘uurtje-factuurtje-model’ ook tariefdifferentiatie bestond, in ieder geval naar beroep.
De gevolgen van het nieuwe zorgprestatiemodel op uw inkomen is bovendien niet zozeer afhankelijk van de indeling van de zorgprestaties, maar veel meer van de hoogte van de vergoeding voor deze prestaties. De volgende passage uit het tussenrapport wekt nog geen rotsvast vertrouwen over dit inkomen:
“Onder het zorgprestatiemodel is er een onderscheid tussen bekostiging en vergoeding. Bekostiging is het door de overheid voorgeschreven systeem van prestaties en tarieven, dat bepaalt hoe een zorgaanbieder geleverde zorg moet declareren (beschreven in hoofdstuk 3). Vergoeding gaat over hoeveel de zorgaanbieder uiteindelijk vergoed krijgt. Om de twee op elkaar aan te kunnen sluiten moet er een manier zijn om uit het grotere geheel een verzameling van prestaties af te bakenen waarvoor een bepaalde afspraak geldt. Het trajectnummer maakt dit mogelijk.”
Niet alléén het zorgtrajectnummer bepaalt waarschijnlijk de aansluiting tussen de onderscheiden entiteiten, ben ik bang. En wie ziet toe op die vertaling?
Declaratie- en betaaltermijnen, eveneens van belang voor uw inkomen, zijn nog ter uitwerking voor één van de werkgroepen. Geruststellend hierbij is dat uitgangspunt is dat het begrijpelijk moet zijn voor de cliënt, en dat versneld inzicht in zorguitgaven gewenst is. Maar of dat leidt tot een maandelijkse declaratietermijn? Het zou wéér passen bij het ‘uurtje-factuurtje-model’, waar declareren van consulten ook zo mooi bij past.
Meer weten over het nieuwe bekostigingsstelsel? En wat de gevolgen zijn voor u? Schrijf u dan in voor mijn nieuwsbrief – ik volg de ontwikkelingen op de voet en zoek uit wat e.e.a. voor vrijgevestigde ggz-specialisten en kleine ggz-praktijken betekent. Klik hier
6 maart 2020
Orde van Aanpakken